
Aanbevolen boeken

Geloof ziet het onzichtbare, gelooft het ongelooflijke en ontvangt het onmogelijke.
Corrie ten Boom
God is niet op zoek naar gouden vaten, ook vraagt Hij niet om zilveren, maar Hij verlangt naar reine.
Dwight L. Moody
De enige manier om echt gelukkig te zijn in een wereld als deze, is door altijd al onze zorgen op God te werpen.
J.C. Ryle
Het enige wat God belemmert is ons ongeloof.
F.B. Meyer

Bijzondere Uitspraken


Pasen

Pasen
Wie zoekt gij?
* intochtslied samen met het koor daar juicht een toon
* stil gebed
votum en groet
Onze hulp is in de naam des Heren
die de hemelen en de aarde gemaakt heeft,
die trouw is en blijft en nooit laat varen het werk van zijn handen.
Genade en vrede zij u van God onze Vader
en van onze Here Jezus Christus
in de onmisbare gemeenschap met de Heilige Geest
koorzang Hij leeft
* lied 415
* gebed om de Heilige Geest
* bijbellezingen: O.T. Hooglied 2:8-
N.T. Joh. 20:1-
* lied 243
* preek na.v. Filp. 3:10a
koorzang Jezus leeft en redt
Mijn Herder is de Here
* gebed
* slotlied 490:1-
* zegenbede
De genade van onze Here Jezus Christus
en de liefde van God
en de gemeenschap met de Heilige Geest is met u allen.
* vervolg slotlied 490: 4 en 5
* samen met het koor u zij de glorie
Liederen uit de bundel Lofzangen en gebeden
Pasen betekent: confrontatie met de Levende Heer!
We zagen dat ondermeer opgetekend in het gedeelte van Johannes 20. Daar zien we in het bijzonder één vrouw, Maria van Magdala, op zoek naar Jezus.
Een ontroerende geschiedenis als je ze goed op je laat inwerken.
Wat is ze hier ontredderd, die geredde, bevrijde vrouw.
Gered en bevrijd door Jezus haakt haar hele wezen naar Hem!
Die eens door zeven demonen bezeten vrouw, bevrijd, bezit van Hem!
Ze doet denken aan de bruid uit Hooglied die ook haakte naar haar liefste en waar we straks nog bij stil zullen staan.
Er had geklonken: ‘wat zoekt gij de levende bij de doden’, maar haar gemoed was zó vol dat ze niets gehoord schijnt te hebben. Zelfs de realiteit van de twee engelen die door haar huilen geraakt lijken, ontgaat haar. Haar tranen ontnemen haar het gezicht. ‘Vrouw, waarom weent gij?’ Ze antwoordt, ziet niets en keert zich om… zoekend, zij die Hem gevonden had, door Hem gevonden was! En het is dunkt me dáárom dat Jezus die haar verscheen -
Dat laatste heeft een diepe betekenis: 'Wie zoekt gij?' Jezus wist dat ze Hem zocht maar Hij wilde dat ze ontdekte wie Hij voor haar was, wilde zijn – niet een dode, maar levende Heer! Niet Jezus van de letter. Niet Jezus van de herinnering. Niet een Jezus van de toekomst, maar Jezus Christus van het NU!
Dus eigenlijk zouden we mogen lezen: welke Jezus zoekt gij… Die zij meende te kennen, maar… kende ze Hem? ‘Wie zoekt gij?’ Goddank blijkt de waarheid van Jezus Woord dat zijn schapen zijn stem kennen. Want als Hij haar bij name noemt ‘Maria’, vallen de schellen van haar ogen. Ze ziet Gods heerlijkheid! De Opgestane, dat is de levende Heer! ‘Raboenie!’
O wat moet ze toen in en in gelukkig zijn geweest. Wat moet het door haar heen gestroomd hebben, de glorie van Pasen! Mijn Heer leeft!
‘Wanneer gij Mij van ganser harte zoekt, zal Ik Mij door u laten vinden’, zegt God in zijn Woord. Ons leven kan dat hopelijk beamen. Hoe mocht je Hem vinden toen Hij jou vond, je redde!
Maar, en maken we zo dit gebeuren -
Kan ons hart antwoorden op de vraag van Jezus: ‘Wie zoekt gij?’ Zoeken we nog? Want daar komt het uiteindelijke op neer.
En dan raken we ons tekstwoord dat wonderlijke woord uit Filippenzen 3, dat woord van Paulus. Ook een man door God gevonden – ‘Saul, Saul waarom vervolgt gij Mij?’Wat zegt Paulus van die ontmoeting op de weg naar Damascus toen die vraag van de hemel klonk? ‘Ten laatste is Hij ook aan mij verschenen als aan een ontijdig geborene’. Met andere woorden Paulus moest Jezus als Opgestane Levende Heer toch wel kennen. Maar wat zegt hij hier in Filippenzen 3:10? ‘… om Hem te kennen en de kracht van zijn opstanding.’
Het is deze tekst die wezenlijk lading geeft aan Jezus’ vraag: Wie zoekt gij?
Het is deze vraag die dit Paasfeest ook ons gesteld wordt, tenminste als we zeggen te zoeken. Kennen wij Hem?
Kan ik vanuit mijn wedergeboren zijn getuigen van een onafgebroken leven in gemeenschap met de Opgestane Heer – dat ik een levende Heer heb?
Wordt mijn leven, mijn hele bestaan voortgestuwd door het verlangen dat Maria had: altijd bij haar Heer zijn? Het verlangen van Paulus en niet alleen van deze twee. Want wie Gods Woord onderzoekt, zal ontdekken dat er velen meer waren die het meer, het diepere, het nog vollere najoegen; en er in navolging van deze Bijbelse voorbeelden velen zijn geweest en nog zijn waarvan het leven gekenmerkt wordt door datzelfde onverzadigbare verlangen wat de psalmist uitdrukt in Psalm 42: Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht, zo smacht mijn ziel naar u.
Is Pasen zo geladen voor ons – is dat ons Pasen? Kenmerkt dat verlangen ons leven naar die grote toekomst: de wederkomst van Christus? Daar roept Gods Woord toe op! Wie zoekt gij, als je spreekt, getuigt over Jezus, zegt christen te zijn, maranathachristen…
Wie is Hij voor ons, niet naar de letter, niet naar de herinnering, niet alleen naar de toekomst, maar allereerst NU!
Maria zocht Jezus. Jezus zocht Maria. Wij hebben Hem gezocht, Hij zoekt ons nog steeds.
Voor wie het nog niet begrijpt, de heerlijke Paasboodschap nog niet ontwaart, luister:
Voor hoevelen houdt christen zijn feitelijk op met het ‘aannemen van Jezus’ uit te drukken in een belijden. Een nuchter te omschrijven stap. Hierin ligt toch de essentie van geloven? Er om heen groeien nog een aantal leerstellige visies zoals bijvoorbeeld rond de vervulling in de Heilige Geest, de wederkomst, maar… waar wordt er meer gezocht in de zin van wat Paulus benoemde en Jezus bedoelt in zijn vraag? Waar is het constante, heilige verlangen naar meer van Hem te kennen, naar de kracht van de opstanding in en door je leven? Is er nog sprake van najagen in die zin in ons leven? Is niet daarom het geloof schaars en de liefde zo spaarzaam geworden? En dat terwijl Jezus zelf vlak voor Golgotha naar de Vader biddend zei (Joh.17:3):
Dit nu is het eeuwige leven, dat zij u k e n n e n, de enige waarachtige God en Jezus Christus, die Gij gezegend hebt.
Wat kan ik van Hem getuigen? Hoe Geestloos en koud is het christendom geworden, formalistisch en zo onaantrekkelijk – want waar leeft Hij?
Er is veel religieuze activiteit, maar jaagt mijn ziel Hem na als het hert dat naar water schreeuwt?
Zijn we niet voor het merendeel blijven steken in die ene stap: de keuze voor Hem. Terwijl we angstig zijn om hier gevoelens, ervaring aan te verbinden. Als wij evangeliserend spreken over Jezus Christus hebben we het over die stap van het keuze maken en we hameren op ‘geloven alleen’. Je hoeft enkel het feit aan te nemen – voelen hoef je niets… Alsof God zo levenloos werkt en niet naar de mens verlangt – je mag het wel degelijk ervaren. Wat heet, het moet een ervaring zijn. Immers daar gebeurt nogal wat in je leven als je buigt bij het kruis en Hem als Verlosser, Koning en Heer in je leven toelaat: een radicale verandering. Een ontmoeting met de levende Heer, die je liefheeft, naar je verlangt, je bij name noemt… en die Heer wil het daar niet bij laten. Hij wil niet ingekaderd worden door een steriele theorie van ´ik van de troon en Hij op die troon´. Hij wil met je wandelen, zoals Hij deed met Henoch. Hij wil je leven delen. Hij wil je achter zich aantrekken, steeds dieper en meer gekend worden. Hij en u, jij en ik mogen zijn als verliefden, toelevend naar het bruiloftsfeest.
Wie zoekt gij? God zegt in Christus: Ik ben uw deel en erfenis geworden (en dát is Pasen!). Hij wil gezocht zijn. Hij wil steeds dieper met os gaan. Hij wil het centrum zijn van ons hele persoonlijke bestaan. Dat betekent dat er geen scheiding te maken valt tussen geloven enerzijds en leven anderzijds. Hij is je leven of Hij is het niet. Hij is je alles -
Pasen. Wat een inhoud!
Wat een voorrecht om Hem na te jagen!
Hoor de psalmist die spreekt over zijn ziel die bezwijkt van sterk verlangen. Of Psalm 73:13 berijmd: ‘Wien heb ik nevens U omhoog? Wat zou mijn hart, wat zou mijn oog, Op aarde nevens U toch lusten?’
Dat doet het toch in deze tijd van opwekkingsliederen nog amper of helemaal niet meer. Misschien nog voor een enkeling die in een stukje nostalgische bevindelijkheid is blijven steken. En toch, het is puur Bijbels, het is Gods Woord. Alleen in dat Woord is toekomst – leven voor zowel de gemeente van Jezus Christus als voor de enkele christen. Elk belijden zonder leven, zonder verlangen naar meer, is gelijk aan het zoeken van Jezus bij de doden.
In de Bijbel gaat het in het Hem zoeken en navolgen om het groeien naar zijn beeld en gelijkenis. Wie waarachtig kan getuigen God in Christus te hebben gevonden, die zal er naar jagen om Hem nog meer te kennen en de kracht van zijn opstanding. Wie zegt Hem waarachtig te hebben gevonden, is aan Hem verkleefd. Zo’n leven getuigt namelijk de glorie van Pasen.
Daar is Mozes (in Exodus 33:18), terwijl hij God gevonden had, door Hem was gevonden en hoe, die dan toch naar God toe vol verlangen zegt: doe mij uw heerlijkheid zien. Hij wilde meer. En hoe mag uit het antwoord van God op deze vraag Gods vreugde duidelijk worden om dat verlangen! God verheugde zich daar in en zegt: Zie, bij Mij is een plaats, waar gij op de rots kunt staan; wanneer mijn heerlijkheid voorbijgaat, zal Ik u in de rotsholte zetten en u met mijn hand bedekken… Wat een machtig geladen woord: zie bij Mij is een plaats, waar gij op de rots kunt staan. De rots Jezus Christus! Daar nodigt Hij uit te komen. Meer nog, Hij wil in de rotsholte zetten en met zijn hand bedekken! Hij wil ons Hem wat graag dieper doen kennen. Ons in Hem doen zijn – wie in Mij blijft… -
Hoe heeft David van dat verlangen gezongen en welke vergezichten heeft hij gehad. Om één Psalm te noemen, Psalm 22. Een Psalm die zo nauwkeurig het gebeuren op Golgotha beschrijft: de rots en de rotsspleet. De Psalm gedicht op de wijze van ‘de hinde van de dageraad’. Een in onze oren misschien wonderlijke titel, maar toch zoveel zeggend, namelijk getuigend van en doelend op de Opgestane Christus. De hinde of gazel die we tegenkomen in Hooglied 2, de eerste schriftlezing: …Hoor – mijn geliefde! Zie, daar komt hij (en ga nu in gedachten eens naar Johannes 20), springend over de bergen, huppelend over de heuvelen. Mijn geliefde is als een gazel of het jong van een hert. En wat spreekt de Opgestane Heer? Hooglied 2:14 Mijn duif in de rotskloof, in de schuilhoek van de bergwand…
Ervaart u, jij het ook die bijzondere verbinding met Gods Woord aan Mozes? Ik zal u in de rotsholte zetten. En dan spreekt Hij tot de mens die daarnaar verlangt. Hooglied staat bekend als profetie ten aanzie van de relatie tussen de gemeente en Christus. Dus die verlangen naar die intieme relatie met God hoort voor het kind van God kenmerkend te zijn.
Hoor God spreken in de Bruidegom: Mijn duif in de rotskloof, in de schuilhoek van de bergwand, laat mij uw gedaante zien, laat mij uw stem horen, want zoet is uw stem en uw gedaante is bekoorlijk (Hooglied 2:14).
In de Here Jezus Christus verlangt God naar zijn kind! Hij verlangt er naar zich ten volle te doen kennen en zal dat straks niet het toppunt van zaligheid blijken?
Nu ken ik onvolkomen, doch straks zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben. Van aangezicht tot aangezicht (1 Cor. 13:12).
Kennen wij Hem?
Jaag ik er naar om Hem te kennen?
Hoe komt het dat dit verlangen de meesten van ons toch nog zo vreemd is? Omdat waarachtig zoeken ons nog zo vreemd is? Omdat we nog zo graag zoveel van onszelf vasthouden? Is Hij meer dan enkel een getrokken wissel op de eeuwigheid?
Je kunt in het zoeken van Hem jezelf zoeken, jouw idee van Hem.
Pasen 2015, wie zoekt gij?
Tozer zegt in zijn schitterende boek “Het Najagen van God”: Er is een voorhangsel ook in onze harten en dat is niet als dat in de tempel gescheurd. Want elk scheurtje wordt snel gerepareerd. Het hinder ons God te kennen. Het is het voorhangsel van onze gevallen natuur – ons zelf – leven dat we maar moeilijk in alle delen onder het oordeel van het kruis brengen. Hoe dicht is het geweven! Het is de vijand van ons leven, een hindernis voor geestelijke groei. Maar wie zoekt zal vinden.
Wanneer gij Mij van ganser harte zoekt, zal Ik Mij door u laten vinden… als Maria, als Paulus, als… Dat onze naam vanaf vandaag mag worden ingevuld!
Hij zoekt ons! Hij verlangt! Hij die bij name roept.
Dan wordt Pasen leven en overvloed!
Om Hem te kennen en de kracht van zijn opstanding!
Amen.