Heilig, heilig, heilig -  lied 457 in het nieuwe Liedboek van de kerken en opwekking 39

Dit wereldwijd bekend geworden lied is geschreven door Reginald Heber, die geboren werd op 21 april 1783 in Malpas, Cheshire (Engeland) als zoon van Reginald Heber en Mary Heber (- Atherton). Zijn vader was naast landeigenaar eveneens geestelijke. Zijn ouders waren zowel welgesteld als hoog opgeleid. Het laatste had een duidelijke weerslag op onder meer Reginald jr. Reginald had nog een zus, Mary Heber en een halfbroer Richard Heber. (Na het overlijden van Reginald’s moeder is zijn vader voor de tweede keer getrouwd en wel met Mary Bayley. Wanneer en waaraan Reginald’s moeder is overleden is niet bekend.)

Al in zijn jongste jaren bleek Reginald een liefdevol karakter te bezitten, was gehoorzaam en gaf blijk van een rotsvast geloof en een groot vertrouwen in God. Als vijfjarige kon hij de Bijbel al lezen en deze bestudeerde hij wat graag. Tot grote verbazing van zijn ouders kon hij zonder moeite hoofdstuk en vers aangeven van een geciteerd Bijbelvers. Sowieso bleek Reginald wat graag te lezen, lezen werd zijn passie. Hij kreeg dan ook al snel privé onderwijs en het duurde niet lang of hij was in staat om ook moeiteloos Latijn te lezen. Op zevenjarige leeftijd bleek hij een Latijnse tekst in het Engels te kunnen vertalen. Toen hij acht jaar was, stuurde zijn vader hem voor een periode van vijf jaar naar de middelbare school in Witchurch. Aansluitend volgde hij, onder de hoede van de Anglicaanse geestelijke mr. Bristow, onderwijs op een kleine privéschool in Neasden, iets ten noorden van Londen. Deze instelling bereidde een kleine groep jongens intensief voor op een universitaire studie in of Oxford, of Cambridge.  
Al op 17 jarige leeftijd ging Reginald studeren in Oxford en een briljante universitaire carrière volgde. Het werd tijdens de studietijd al vrij snel duidelijk dat hij een groot gevoel voor poëzie had. Zo won hij meerdere prijzen met zijn gedichten.
Na zijn studie heeft Reginald een twee jaar durende reis door Europa, met name door Duitsland en Rusland,  gemaakt. Toen hij in 1807 van deze reis terugkwam, werd hij binnen de Anglicaanse kerk in het ambt gewijd en werd hij voorganger op het familielandgoed van Hodnet, Shropshire, en diende daar 16 jaar lang tot groot genoegen van een ieder. Vooral pastoraal schijnt hij uiterst actief te zijn geweest. Naar eigen zeggen vervulde hij naast het voorgangerschap, in navolging van zijn vader, de rol van landheer. Tegelijk was hij aan het studeren voor zijn doctoraal en vervulde hij de taken die behoorden tot de benoeming tot ‘fellow’ aan All Souls College in Oxford (een erefunctie die ook zijn vader en halfbroer hebben vervuld).
Op 9 april 1809 trouwde hij met Amelia Shipley, de jongste dochter van de Anglicaanse priester van St. Asaph, dr. William Davies Shipley. Uit het huwelijk werden twee dochters geboren.
In 1812 werd hij domheer van St. Asaph en in 1815 (in het kader van de zogenaamde Bampton Lectures) daarnaast docent  in Oxford. In 1822 werd hij voorganger van Lincoln’s Inn, terwijl hij later in dat jaar benoemd werd tot bisschop van Calcutta. Met betrekking tot dit laatste is bekend dat hij grote interesse had voor het overzeese zendingswerk. Toch heeft Reginald ten aanzien van deze benoeming in eerste instantie geaarzeld en zelfs tot tweemaal toe deze post geweigerd. Hij maakte zich namelijk zorgen of zijn vrouw en dochter (hij had inmiddels een van zijn kinderen verloren) bestand zouden zijn tegen het grote klimaatsverschil. Ook ten aanzien van zijn eigen gezondheid had hij in deze aarzeling. Op 1 juni 1823 werd hij desalniettemin als bisschop ingewijd. Hodnet betreurde zijn vertrek en liet haar vooganger node gaan. Twee weken later, op 16 juni, vertrok hij met zijn vrouw Amelia en dochter Emily. Voorafgaand aan zijn vertrek ontving hij nog zijn doctoraat in de godgeleerdheid. Op 10 oktober 1823 kwam hij aan in Calcutta en op zondag 12 oktober hield hij zijn eerste preek in de St John’s kathedraal. In datzelfde jaar werden hij en zijn vrouw en dochter verblijd met de geboorte van opnieuw een dochter, Harriet.

Bronnen geven aan dat Heber een vroom, vriendelijk en bekwaam man was, een man van wie het karakter uitkwam in wat hij deed en schreef. Het is vooral tijdens de 16 jaar dat hij voorganger was in Hodnet dat hij de meeste van zijn liederen schreef. Veel van zijn liederen verschenen in de Christian Observer en in 1812 publiceerde hij een poëziebundel en begon hij aan een Bijbels woordenboek. Wat graag wilde hij dat de Anglicaanse kerk meer open zou staan voor de invoering van evangelische liederen zoals van Newton en Cowper. Maar hij werd hierin ontmoedigd door zijn meerderen die duidelijk het zogenaamd hoogkerkelijke voorstonden (met het accent op de ceremonie, priesterkleding en metrische psalmen e.d.). Reginald neigde meer naar het evangelisch spectrum en koos uiteindelijk binnen de Anglicaanse kerk voor een plaats tussen hoog- en laagkerkelijk. Hij introduceerde dan ook, tegen de wil van zijn superieuren, liederen van Newton, Cowper en hemzelf.

Het door Reginald geschreven lied  Heilig, heilig, heilig kwam voort uit de diepe indruk die de heilige drie-eenheid van God op hem maakte. Deze heiligheid sprak voor hem te meer in de confrontatie met de talloze (af)goden die hij in India tegenkwam. Juist in deze setting onderstreepte hij wat graag dat alleen de drie-enige God, God en heilig is.
Het lied wordt door de bekende Engelse dichter Tennyson beschouwd als een van de mooiste liederen ooit geschreven. De basis van het lied wordt gevormd door de woorden van Openbaring 4:8. Het getal drie wordt door hem binnen het lied opzettelijk een aantal keren gebruikt, de oorspronkelijke Engelse tekst zegt: God is ‘holy, merciful and mighty’, Hij is ‘perfect in power, in love and purity’ en Hij wordt aanbeden door ‘saints, cherubim and seraphim’ en geprezen ‘in earth and sky and sea’. Het is dit gebruik van ‘drie eenheden’ die God in zijn drie-eenheid beschrijven en aanbidden als Één.

Na drie intensieve jaren van preken, pastoraat, reizen en missionair werk stierf Reginald Heber plotseling op 3 april 1826 op bijna 43 jarige leeftijd. Hij werd begraven in de St. John’s kerk (in Trichinopoly, Tamil Nuda, India). Het is pas een jaar na zijn dood dat zijn liederen algemeen breed bekend en gepubliceerd werden. Met name door het lied Heilig, heilig, heilig is hij tot op de dag van vandaag bekend bij talloze gelovigen over heel de wereld. Zijn aanbidding van de heiligheid van de drie-enige God klinkt dan ook nog steeds als getuigenis over de wereld.