

Lied + verhaal
Ere zij God, Johannnes de Heer 48
'Ere zij God' is een lied dat voor velen binnen en buiten de kerk beschouwd wordt als absoluut horend bij kerst. Menig kerstnachtdienst wordt dan ook nog steeds met het zingen van dit lied afgesloten en dat, ondanks dat er van sommige kant in de laatste jaren kritische geluiden tegen het lied te horen zijn geweest.
De tekst van het lied heet afkomstig van Isaac Bikkers die op 10 augustus 1883 werd geboren in Rotterdam als zoon van Alexander Adriaan Bikkers en Dirkje Thans. Over zijn verdere familie achtergronden en jeugd is helaas weinig of niets bekend. Wel weten we dat hij sinds de start in 1853 van het dovenonderwijs in Rotterdam aan 'de inrichting voor Doofstommenonderwijs' als eerst hulponderwijzer en later als hoofdonderwijzer verbonden is geweest. In 1887 werd Bikkers directeur van dit instituut. Vanuit onder meer zijn ervaring heeft Bikkers op de te volgen methode van onderwijs binnen het instituut grote invloed gehad. In relatie hiertoe verscheen van zijn hand een geschrift getiteld De eerste trap van het Doofstommenonderwijs waarin hij de op het instituut gevolgde methode toelicht.
Over Bikkers is ondanks zorgvuldige naspeuring verder niets bekend.
Zoals hiervoor aangegeven, heet de tekst van het lied 'Ere zij God' afkomstig te zijn van Isaac Bikkers. Het is namelijk allerminst duidelijk of hij de tekst zelf geschreven heeft of deze mogelijk alleen heeft vertaald vanuit het Duits. Het is in elk geval één van de twee en vanuit bronnenonderzoek is de tweede optie het meest waarschijnlijk. Het schijnt dat Bikkers een bijzondere voorkeur heeft gehad voor Duitse liederen van onder andere F.A. Schulz en mogelijk een aantal van diens liederen heeft vertaald. Naar meer dan waarschijnlijk, is het lied 'Ere zij God' ook een van de liederen van F.A. Schulz geweest. Schulz wordt sowieso als de componist ervan gezien.
F.A. Schulz, die op 25 september 1692 in Neustettin (Szczecinek) geboren werd, woonde aanvankelijk in Halle waar het piëtisme stevig voet aan de grond had gekregen en studeerde daar theologie en filosofie. Aangezien hij ook colleges van de piëtist August Hermann Francke volgde, mag worden aangenomen dat dit hem heeft beïnvloed.
Na zijn studie ging Schulz in 1723 lesgeven aan het Berlijnse Kadetten korps en in 1724 werd hij, wat wij noemen, legerpredikant in Mohrungen. Daarna werd hij in 1728 predikant en toezichthouder in Rastenburg om in 1731 in Königsberg (het tegenwoordige Kalinigrad) tot hoogleraar benoemd te worden -
Over het ontstaan van het lied is dus weinig of niets bekend. Wel is bekend dat er in 1857 een eerste druk verscheen van een 'Verzameling van twee-
Is het om reden dat Schulz 'legerpredikant' is geweest dat er door sommigen wordt beweerd dat het lied te maken zou hebben met een Pruisische mars? Wie goed naar de melodie luistert, zal er niets in terug kunnen vinden dat de gedachte aan een mars rechtvaardigt. Hier ligt wellicht de wortel van de later geuite kritiek op het lied, al wordt daarbij ook vaak gewezen op de zogeheten zwakte van de tekst en zelfs het theologisch onjuiste van de zin die zegt 'in mensen een welbehagen'. Aangezien we niet meer over de oorspronkelijke tekst beschikken, kan het verweer niet ontkracht worden, dat er misschien ten aanzien van dat zinnetje sprake is van een vertaalfout. Sowieso mag worden aangenomen dat zowel Schulz als Bikkers met het Engelenspreekkoor (Lucas 2:13 en 14) dat de uiteindelijke grond voor dit lied vormde, vertrouwd zijn geweest en allerminst de bedoeling hebben gehad theologisch een misser te maken. Interessant is hier kennis te nemen van de oorspronkelijke Statenvertaling die zegt: En van stonde aan was er met den engel een menigte des hemelsen heirlegers, prijzende God en zeggende:
Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.
Aangezien het lied teruggaat op stemmen uit de hemel is het wel uiterst arrogant en aanmatigend te noemen om het lied op haar poëtische en tekstkwaliteit af te rekenen.
Het mag dan ook zeer terecht genoemd worden dat de oude broeder J.J. Frinsel van het Heil des Volks zich danig tegen dit soort kritiek heeft verzet. Het is dan ook triest dat de liturgiecie van de PKN kerk van Uithuizermeden in 2014 de kanttekeningen van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied bijna woordelijk naspreekt om zich zo uiteindelijk van dit lied uit de kerstdienst te ontdoen.
Het lied heeft echter hoe dan ook zijn weg gevonden naar menig liedboek. Binnen de reguliere kerk werd het in 1993, met toestemming van de synode, opgenomen in de zogenaamde uitbreiding van de Eenige Gezangen van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Mogelijk omdat de samenstellers van de voornoemde uitbreiding het lied kenden vanuit de Kerst gezangbundel van Johannes de Heer uit 1916. Toen de Gereformeerde Kerken in Nederland in 1962 de 119 Gezangen in gebruik namen, was het lied als gezang 14 in deze bundel opgenomen.
Binnen de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt werd het lied als gezang 11 opgenomen in het Kerkboek. Ook in het in 2006 binnen de Gereformeerde Vrijgemaakt in gebruik genomen Gereformeerd Kerkboek vinden we het lied terug, nu als gezang 50.
Het lied, dat alleen al omdat het een (bijna woordelijke) weergave is van het Engelenspreekkoor in de velden van Bethlehem een plek rond en met kerst verdient, wordt ook over de landsgrenzen gezongen. Onder meer in protestantse kerken in Amerika en Canada, maar ook in Duitsland is het bekend.


Ere zij God

Terug


