Gebeden

In de Bijbel lezen we diverse gebeden. De Joden hebben een uitvoerig gebedenboek en wel de sidur. Daarin staan gebeden voor verschillende gelegenheden. Christenen kennen ook speciale gebeden. Achterin de meeste Bijbels kunnen we ze vinden. Het zijn vooral gebeden die gebruikt (kunnen) worden in het werk van de christelijke gemeente. En er zijn ook wat wordt genoemd Tafelgebeden die gebruikt worden bij het begin en aan het einde van de maaltijd al raken die gebeden zeker in een standaardvorm in ongebruik. Ook de niet-christelijke godsdiensten – denk aan de islam – kennen een intensief gebedsleven.

Een van de kortste gebeden die in de Bijbel te vinden zijn, is het gebed van Jabes. We lezen het in 1 Kronieken 4:10. “Wil mij toch overvloedig zegenen en mijn gebied vergroten. Laat uw hand met mij zijn; weer van mij het kwade, zodat mij geen smart treft!” En er wordt aan toegevoegd: “En God schonk wat hij had gevraagd”. Een verhoord schietgebedje zou je zeggen. Nog afgezien van de inhoud van het toch wel wat merkwaardige gebed van Jabes zou je jaloers kunnen worden op wat Jabes werd gegund: verhoring! De bekende Amerikaanse evangelist Bruce Wilkinson schreef een boekje over het gebed van Jabes. Het is inmiddels in grote oplagen verspreid. Hij vuurt mede-christenen aan het gebed van Jabes regelmatig en liefst dagelijks te bidden. In het voorwoord van het boekje schrijft Wilkinson: “Ik wil een vrijmoedig gebed leren dat God altijd verhoort.” Hij heeft de ervaring dat deze smeekbede een radicale verandering heeft gebracht in wat hij van God verwacht en wat hij elke dag aan kracht ervaart. En zo stelt Wilkinson: “Het geldt ook voor duizenden andere gelovigen die dit gebed bidden. Ze zien regelmatig wonderen gebeuren.”

Het mag waar zijn dat door het werk van Wilkinson vele miljoenen inmiddels het gebed van Jabes kennen en bidden, maar het is maar de vraag of het zo simpel werkt als Wilkinson voorstelt. Geen twijfel mogelijk dat God zulke ‘schietgebedjes’ kan en wil verhoren, maar we moeten naar mijn mening nadrukkelijk waken voor een vanzelfsprekendheid. Dat brengt ongetwijfeld veel teleurstelling en uiteindelijk afkeer van de Bijbelse boodschap. Het is trouwens maar zeer de vraag wat precies wordt bedoeld als we vragen om het vergroten van ‘mijn gebied’. Gaat het dan om materieel gewin? Wilkinson houdt het op vergroten van de kansen om dienstbaar te zijn aan het koninkrijk van God. Maar dat is dan wel een eigen invulling. En als de bidder inderdaad zou bedoelen dat het hem of haar om materieel gewin te doen is, lijkt dat in tegenspraak met wat we elders in de Schrift lezen dat we bij voorbeeld ‘tevreden moeten zijn als we onderhoud en onderdak hebben.” (1 Tim. 6:6-8).

Meindert Leerling

Oud-lid Tweede Kamer voor de RPF